Kenmerken
| Plantensoort: | Vaste plant |
| Gebruik: | Bodembedekker, Groep, Onderbeplanting |
| Habitat: |
bos, onder bomen, frisse bodem. Woon- en werkomgeving.
|
| Min. hoogte: | 20 cm |
| Max. hoogte: | 30 cm |
Bijzondere kenmerken
| Bloeiperiode: | April - Mei |
| Bloemkleur: | Geel |
| Bloemen: |
pluimen met tere, vaak gespoorde bloemen
|
| Herfstverkleuring: | Lichtgroen |
| Bladeren: |
hartvormig. Decoratief en elegant.
|
| Wintergroen: | Bladhoudend |
Standplaats en vereisten
| Lichtregime: | Halfvolle zon, Schaduw |
| Grond-vochtigheid: | Droog, Nat, Normaal |
| Grond-zuurtegraad: | Kalkrijk, Neutraal, Zuur |
| Winterhard: | Ja |
| Plantdichtheid: |
7-12 per vierkante meter
|
| Onderhoud: |
afknippen in het voorjaar
|
| Bijzonderheden: |
een van de meest bruikbare, laagblijvende vaste planten voor de schaduw
|
| Cultivars: |
Bij voorkeur worden (volgende) groenblijvende soorten aangeplant.
E. x versicolor 'Sulphureum' heeft in de lente roodachtig bronsgetint blad en roodbruine herfstverkleuring. De bloemen kleuren prachtig zwavelgeel.
E. x perralchium 'Frohnleiten' wordt hoger (35 cm) en heeft lange doornrandige blaadjes en 2,5 cm grote lichtgele bloemen.
E. pinnatum var. 'Elegans' en ssp. colchicum bloeien bruingeel en stoelen goed uit.
E. rubrum heeft rozerode en E. pubigerum witte bloemen.
|