Groenblijvende vaste plant met smal donkergroen leerachtig blad en kleine paarse bloempjes; heeft wat weg van een grasje. Excellente en heel decoratieve bodembedekker die goed tegen droogte en schaduw kan. Lijkt op Ophiopogon maar wordt groter en bloeit paars.
Kenmerken
Plantensoort: | Vaste plant |
Gebruik: | Bodembedekker, Groep, Kleine groep, Middelgrote groep, Onderbeplanting, Vakbeplanting |
Habitat: |
Sterke bodembedekker die het ook onder een boom goed doet. In de zon worden de bladeren lichtgroen.
|
Min. hoogte: | 20 cm |
Max. hoogte: | 40 cm |
Bijzondere kenmerken
Bloeiperiode: | Augustus - September |
Bloemkleur: | Paars |
Bloemen: |
Opvallende bloemaren, als kleine pareltjes, op stevige rechtopstaande stengels; blijven lang decoratief
|
Vruchten: |
Zwarte, glimmende besjes
|
Herfstverkleuring: | Donkergroen |
Bladeren: |
Smal, glimmend, overhangend grasachtig blad
|
Wintergroen: | Bladhoudend |
Standplaats en vereisten
Lichtregime: | Halfschaduw, Halfvolle zon, Schaduw |
Grond-vochtigheid: | Normaal |
Grond-zuurtegraad: | Neutraal, Zuur |
Winterhard: | Ja |
Zouttolerant: | Ja |
Plantdichtheid: |
6-8 per vierkante meter
|
Onderhoud: |
Knip in maart of april de bruine bladeren af (of snoei de hele plant tot op de grond); er komt snel weer nieuw jong blad tevoorschijn.
|
Bijzonderheden: |
Wil je snel een dichte bedekking, plant dan op 15 cm afstand. Na 2 jaar is de bodem bedekt.
|
Cultivars: |
Ingwersen bloeit rijker, met donkerpaarse bloemen; Monroe White bloeit wit; Big Blue wordt hoger en groeit en bloeit wat losser; Variegata heeft een geel opvallend randje rond z'n blad.
|