In het kader van de tentoonstelling "Picturesque. Jules Buyssens Landschapsarchitect" organiseert CIVA een reeks lezingen omtrent de rol van de hedendaagse landschapsarchitect. De hedendaagse praktijk wordt gekenmerkt door structurele vragen en een toenemende spanning tussen ecologische en esthetische uitdagingen in het tijdperk van de klimaatverandering.
Kathryn Gustafson (26 januari)
Kathryn Gustafson heeft meer dan 35 jaar ervaring als stichtend partner van Gustafson Porter + Bowman. Als internationaal geprezen landschapsarchitecte staat Kathryn bekend om haar vermogen om de visie van een project te definiëren en onderscheidende sculpturale landschappen te creëren die raken aan een fundamenteel menselijk niveau.
Kathryn's werk bij Gustafson Porter + Bowman omvat onder andere de Diana, Princess of Wales Memorial Fountain, Old Market Square in Nottingham, het Cultuurpark Westergasfabriek in Amsterdam en de Tour Eiffel site in Parijs.
Voordat ze Gustafson Porter + Bowman oprichtte, werkte Kathryn van 1980 tot 1997 in Frankrijk, waar ze hoofdontwerper was voor het hoofdkantoor van Shell (1990), Esso (1992) en een modellenfabriek voor L'Oréal (1993). Andere belangrijke werken zijn onder meer de bekroonde Jardins de l'Imaginaire in Terrasson la Villedieu (1995), die door het Franse ministerie van cultuur als een van de meest opmerkelijke tuinen in Frankrijk wordt beschouwd. Haar werk op het openbare plein in Evry (1991) was een van de eerste landschapsprojecten ter wereld waarbij een flexibele ruimte met waterstralen werd gecreëerd.
Kathryn geeft internationaal lezingen en is Honorary Fellow van het Royal Institute of British Architecture, erelid van de Royal Designer for Industry en laureaat van de Franse Academie voor Architectuur. Zij ontving reeds de Architects' Journal Jane Drew Prize 1998, de 2001 Chrysler Design Award, de 2008 ASLA Design Medal, de Arnold W. Brunner Memorial Prize for Architecture 2012, de 8e Obayashi Prize, Japan in 2014 en de 2019 Geoffrey Jellicoe Award. In 2021 werd ze verkozen als lid van de American Academy of Arts and Letters.
Bas Smets (2 februari)
Steden zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van de wereldwijde uitstoot van kooldioxide. Zij bieden een cruciale mogelijkheid om de oorzaken van de klimaatverandering te bestrijden, en moeten tegelijkertijd dringend de gevolgen ervan verzachten. Een stad kan worden gezien als een samensmelting van een groot aantal microklimaten. Gebouwen veranderen de windpatronen en de blootstelling aan zonlicht, terwijl het straatbeeld de doorlaatbaarheid van de bodem, afvloeiing en zonnestraling verandert.
Voor elk door de mens gecreëerd klimaat kan een vergelijkbare toestand in de natuur worden gezocht en bestudeerd. Met behulp van de logica daarvan kan vegetatie worden geïntroduceerd om onze steden om te vormen tot complexe stedelijke ecologieën, die in staat zijn nieuwe microklimaten te produceren. Biosferisch urbanisme is de studie van de gebouwde omgeving als het raakvlak tussen weerkunde en aardrijkskunde. Het is gericht op het transformeren van de kwetsbare zone om beter bestand te zijn tegen onzekere klimaatveranderingen.