In de nieuwe versie van het Standaardbestek 250 voor de wegenbouw zijn nieuwe richtlijnen uitgewerkt voor de toepassing van zaadmengsels voor graslanden en wegbermen. Het zaadmengsel wordt gekozen op basis van bodemtype. In de opdrachtdocumenten wordt het bodemtype weergegeven. Bij elk bodemtype hoort een zaadmengsel.
De zaden moeten soortecht zijn. Dat wil zeggen dat het gebruik van veredeld materiaal of zogenaamde cultivars niet toegelaten is, noch voor grassen, noch voor andere soorten. Het gebruik van Engels raaigras – Lolium perenne – is niet toegestaan.
Bij elke zaadsoort in de hieronder voorgestelde mengsels wordt het gewichtspercentage weergegeven tussen haakjes.
Lichtere/armere bodem: zand tot zandig leem
40 % grassen:
- roodzwenkgras - Festuca rubra (20%);
- gewoon reukgras - Anthoxanthum odoratum (4%);
- veldbeemdgras - Poa pratensis (9%);
- gewoon struisgras - Agrostis tenuis (2%);
- fijn schapengras - Festuca ovina (5%);
60 % andere soorten:
- smalle weegbree - Plantago lanceolata (6%);
- Sint-Janskruid - Hypericum perforatum (8%);
- gewone margriet - Leucanthemum vulgare (9%);
- wilde peen - Daucus carota (9%);
- duizendblad - Achillea millefolium (7%);
- echt knoopkruid - Centaura jacea (9%);
- gewone rolklaver - Lotus corniculatus (6%);
- avondkoekoeksbloem - Silene latifolia alba (6%).
Zwaardere bodem: leem tot klei
40 % grassen:
- rood zwenkgras - Festuca rubra (4%);
- veldbeemdgras - Poa pratensis (17%);
- gewoon reukgras - Anthoxanthum odoratum (9%);
- kamgras - Cynosurus cristatus (10%).
60 % andere soorten:
- veldzuring - Rumex acetosa (3%);
- scherpe boterbloem - Ranunculus acris (6%);
- gewone margriet - Leucanthemum vulgare (9%);
- echt knoopkruid - Centaurea jacea (9%);
- gewone rolklaver - Lotus corniculatus subsp. Corniculatus (5%);
- wilde peen - Daucus carota (7%);
- gewone brunel - Prunella vulgaris (4%);
- bermooievaarsbek - Geranium pyreneicum (5%);
- grote ratelaar - Rhinanthus augustifolius (5%);
- dagkoekoeksbloem - Silene dioica (7%).
Vochtige bodem
70 % grassen:
- fioringras/wit struisgras - Agrostis stolonifera (15%);
- beemdlangbloem - Festuca pratensis (25%);
- kamgras - Cynosurus cristatus (20%);
- timoteegras - Phleum pratense (10%).
30 % andere soorten:
- moerasrolklaver - Lotus pedunculatus (3%);
- echte koekoeksbloem - Silene flos-cuculi 5%);
- smalle weegbree - Plantago lanceolata (5%);
- moerasspirea - Filipendula ulmaria (5%);
- scherpe boterbloem - Ranunculus acris (5%);
- wilde bertram - Achillea ptarmica (5%);
- gewone engelwortel - Anglica sylvestris (1%);
- grote kattenstaart - Lythrum salicaria (1%).
In bovenstaande basismengsels kunnen soorten deels vervangen worden door éénjarige soorten naar rato van 1% zaad per gekozen plantensoort. De éénjarige soorten zorgen voor het vastleggen van de zode, geven het geheel na inzaaien een bloemrijke aanblik, en verdwijnen na enkele jaren uit de vegetatie.
- grote klaproos of gewone klaproos – Papaver rhoeas;
- bleke klaproos of kleine klaproos – Papaver dubium;
- korenbloem – Centaurea cyanus;
- echte kamille – Matricara recutita.
Bron: Groenindebouw