‘Een zomereik is de coolste kampioen en een chamaecyparis is een nog steeds coole achterblijver!’. Op 26 mei werden de onderzoeksresultaten bekendgemaakt van het burgerwetenschapsproject Bomen zijn cool!. Het onderzoeksproject bracht het verkoelend effect van bomen in private tuinen in kaart. Deze unieke samenwerking tussen Stad Antwerpen, Universiteit Antwerpen, Antea Group en 53 burgers kon op grote belangstelling rekenen in de nationale media. Openbaargroen.be ging in gesprek met de initiatiefnemers van deze spraakmakende campagne.
Roeland Samson is bio-ingenieur en hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen. Hij leidt er het Laboratorium voor Milieu-ecologie en Stadsecologie. Patrick Verdonck is projectmanager en Karl Clement is projectleider van ‘Bomen zijn cool!’. Beiden werken bij het studiebureau Antea Group.
Hoe is het project Bomen zijn cool! ontstaan?
Patrick Verdonck: ‘Stad Antwerpen lanceerde een projectoproep Klimaatadaptatie op private percelen. Met het Bomenportaal hadden we al een database van bomen voor klimaatadaptief ontwerp van publieke ruimte maar we ontbraken kennis over de toepassing van bomen voor klimaatbestendige private tuinen. Via metingen wilden we daarover meer informatie verzamelen. Voor de stad was dit interessant omdat de datalaag van bomen in tuinen gecombineerd zou kunnen worden met reeds gekende gegevens van bomen in het openbaar domein. Voor een wetenschappelijk correcte meting werd contact opgenomen met Universiteit Antwerpen, die eerder met het project Airbezen ervaring opdeed met burgerwetenschap. Zo ontstond het idee om ook van Bomen zijn cool! een burgerwetenschapsproject te maken. De financiering gebeurde via het Klimaatfonds van Stad Antwerpen.’
Wat was de doelstelling van jullie onderzoek?
Roeland Samson: ‘Door de grote en dichte oppervlakte verharding houden steden veel meer warmte vast dan meer landelijke gebieden. Dit heeft effect op de volksgezondheid. Als de temperatuur ’s nachts niet onder de 20 graden zakt, dan slapen mensen slecht en dat veroorzaakt stress. Bovendien is er tijdens hittegolven oversterfte. Tijdens de zeer warme zomer van 2022 waren er in België 2291 bijkomende overlijdens of 5,7% meer dan voorspeld. In een veranderend klimaat zal ook in onze streken het aantal tropisch warme nachten in de komende decennia toenemen en daartegen moeten we onze leefomgeving wapenen. Van bomen is geweten dat ze een verkoelend effect hebben op de omgeving maar de bomen die we vandaag aanplanten hebben enkele tientallen jaren nodig vooraleer ze volwassen zijn. Stadsgroen draagt bij aan onze fysieke en mentale gezondheid én levert ook financiële voordelen. Denk bijvoorbeeld aan besparing op energiekosten voor koeling of aan vermeden kosten voor ziekenhuisopname en ziekteverlet. Met Bomen zijn cool! wilden we in kaart brengen hoe groot het effect van verschillende bomen juist is op de temperatuur in een stedelijke omgeving. Daar is weliswaar al heel wat onderzoek naar gevoerd bij bomen in openbare ruimten maar nog niet in privétuinen.’
Patrick Verdonck: ‘Een groot deel van het stedelijk grondgebied bestaat uit private tuinen. Mensen brengen bomen in tuinen vaak in verband met overlast: te veel schaduw, vallende bladeren, belemmering van lichtinval enzovoort. We willen burgers ervan bewust maken dat ook bomen op privaat domein belangrijk zijn voor het stedelijk microklimaat en dat zij door het planten van een boom een positieve bijdrage kunnen leveren. De bewustmaking van burgers was minstens even belangrijk als het wetenschappelijk onderzoek.’
Op welke manier werden de burgers betrokken en hoe gingen ze aan de slag?
Patrick Verdonck: ‘Een oproep via de media leverde heel wat belangstelling op maar niet alle kandidaten kwamen in aanmerking. Om significante resultaten te kunnen meten, moesten de voorgedragen bomen een zekere omvang hebben. Een boompje in een pot bijvoorbeeld, kwam niet in aanmerking. Uiteindelijk bleven er 53 deelnemers over, verspreid over Antwerpen. De hele voorbereiding gebeurde op drie maanden tijd.’
Karl Clement: ‘De selectie gebeurde op basis van locatie, afstand tot gebouwen, aanwezige verharding en beplanting, boomsoort en type boom. Ook het engagement van de kandidaat speelde een rol. De meting moest immers correct verlopen.’
Roeland Samson: ‘De meetcampagne liep van april 2023 tot en met oktober 2023. Dit is de periode waarin de meeste bomen in blad staan en waarin we het grootste koelingseffect van bomen konden verwachten. Bij de deelnemers werd de luchttemperatuur gemeten onder en nabij bomen in hun tuin. De meting gebeurde elk uur met kleine sensoren, iButtons, zo klein als een knoopje. Vier van die sensoren werden in de tuin opgehangen, onder en nabij de boom en één sensor werd tegen de gevel aan de straatkant aangebracht. Alle deelnemers werd gevraagd een informatieblad in te vullen met info over de boom en zijn locatie. De sensoren werden ongeveer om de twee maanden uitgelezen. De ambassadeurs van het project werden voorzien van een uitleeseenheid voor de sensoren en stonden in voor het organiseren van het verzamelen van de gegevens opgemeten door de deelnemers, waarna ze deze digitaal doorstuurden naar de Universiteit Antwerpen. We maten ook de temperatuur op referentielocaties in het stadscentrum op plaatsen waar geen of weinig stadsgroen aanwezig is. Zo konden we een vergelijking maken tussen de temperatuur in tuinen en in het centrum van de stad.’
Wat leert het onderzoek ons over het verkoelend effect van bomen?
Karl Clement: ‘De gemeten temperaturen onder de kruin werden afgetrokken van de referentiemeting op hetzelfde moment op de Groenplaats. We stellen vast dat elke boom koeling geeft. De graad van koeling verschilt wel sterk tussen de bomen. Dat kan te wijten zijn aan het verschil in boomsoort, maar ook in de groeiplaatsomstandigheden, bijvoorbeeld nabij een gebouw of in verharding. We kunnen stellen dat het op het warmste moment van een warme dag onder een boom gemiddeld 7,6 °C koeler is. Over de analyseperiode gemeten – dus ook ’s nachts - verschaffen bomen gemiddeld 1,6 °C koeling.’
Roeland Samson: ‘Wanneer we kijken naar de warmste week van onze analyseperiode, zien we opnieuw dat alle bomen in meer of in mindere mate koeling geven. De verkoelingsgraad in die week varieert van 4,4 °C tot 6,6 °C. De kampioenen van ‘coolness’ zijn de zomereik, de esdoorn en beuk. De Chamaecyparis scoort in dit geval iets minder op het gebied van koeling, maar heeft andere verdiensten en is gekend voor zijn sterke luchtzuiverende capaciteiten.’
In de eindresultaten scoort een zomereik het hoogst en een Chamaecyparis het minst goed. Heeft dat te maken met de soort of veeleer met het kroonvolume?
Karl Clement: ‘Deze studie doet geen uitspraken over welke boomsoort de ‘beste’ is, aangezien alle bestudeerde bomen zich in verschillende omstandigheden bevonden. Het verkoelend effect is gerelateerd aan de kroondiameter. Hoe groter die is, hoe meer verkoeling. Daarnaast speelt ook de hoeveelheid bladoppervlak een rol: hoe meer bladvolume, hoe meer verdamping, hoe meer verkoeling. Een grote loofboom heeft meer effect dan een even grote naaldboom. In een kleine tuin kan ook een kleine boom al een groot verschil maken. Het is de combinatie van schaduw en verdamping die voor verkoeling zorgt.’
Patrick Verdonck: ‘Uit het onderzoek blijkt dat alle bomen met een grote kruin ongeveer even goed scoren terwijl bomen met een smalle kroon voor veel minder verkoeling zorgen. De metingen kunnen nu wetenschappelijk worden gekoppeld aan de ecosysteemwaarden van diverse boomsoorten.’
Klopt de boutade dat één grote boom voor evenveel verkoeling zorgt als tien kleine airco’s?
Patrick Verdonck (lacht): ‘Dat heeft ons onderzoek niet kunnen bevestigen. Het verkoelend effect van bomen is echter wel veel groter dan men had vermoed. In één tuin stond een boom nabij stromend water. De combinatie van beide heeft ook een significant positieve invloed op de luchttemperatuur.’
Bevestigt het onderzoek de noodzakelijke 30 procent kroonbedekking op buurtniveau volgens de 3-30-300 regel van Cecil Konijnendijk?
Patrick Verdonck: ‘Daarvoor was het onderzoek te beperkt. Toch blijkt uit onze analyse dat meerdere bomen naast elkaar in dezelfde tuin een cumulerend effect hebben. Ik denk wel dat burgerwetenschapsonderzoek helpt om de aandacht te vestigen op de nood aan bijkomend onderzoek naar het effect van omgevingsparameters op de ecosysteemdiensten van bomen.’
Welke andere ecosysteemdiensten biedt een boom nog, naast verkoeling van zijn omgeving?
Roeland Samson: ‘Dat was geen onderwerp van dit onderzoek maar het gaat inderdaad om meer dan verkoeling. Bomen verhogen de beeldkwaliteit van een omgeving en verminderen de impact van wind rond gebouwen en in open ruimten. Doordat ze voedsel en nestgelegenheid voor dieren verschaffen, verhogen ze de biodiversiteit. Hun kruin reflecteert warmtestraling en hun wortelgestel bevordert waterinfiltratie in de bodem, wat op zich ook weer voor verkoeling van de omgeving zorgt. En ze hebben een gunstig effect op de luchtkwaliteit. We zien dat een stedelijke omgeving invloed heeft op de bacteriegemeenschappen in de fyllosfeer, het bovengrondse gedeelte van de plant. Een groene omgeving zorgt voor meer diversiteit in de bacteriegemeenschappen. Die bacteriën houden de plant gezond en maken hem weerbaar tegen stressfactoren maar ze helpen ook bij de afbraak van luchtverontreinigende stoffen en helpen dus de luchtkwaliteit verbeteren. De groeninfrastructuur van een stad bestaat overigens niet enkel uit bomen maar ook groene gevels en groendaken maken mee het verschil.’
Welke aanbevelingen doen jullie op basis van de meetresultaten?
Roeland Samson: ‘Het is altijd beter om een grote, oude, goed uitgegroeide boom te laten staan, dan die te vervangen door nieuwe, jonge bomen. Zulke oude, goed ontwikkelde bomen leveren immers grotere ecosysteemdiensten en dus ook een meer uitgesproken koeling, maar ze bieden ook meer nestmogelijkheden voor vogels en insecten, vangen meer fijn stof af, nemen meer water op uit de bodem. Een straatboom planten is goed, maar is pas zinvol wanneer ook de groeiplaatsomstandigheden goed zijn en daar wringt vaak het schoentje. In te kleine plantvakken is de bodem van slechte kwaliteit om een boom goed te laten groeien. Onderbegroeiing en de aanwezigheid van regenwormen spelen een rol om de bodemkwaliteit te verbeteren. Bomen met een grote kruin maken een groot verschil, zowel in de openbare ruimte als in tuinen.’
Karl Clement: ‘De keuze voor de aanplant van een nieuwe boom moet niet geleid worden door de ranking in dit project. De boom moet passen in de tuin en bij persoonlijke voorkeuren. Het is belangrijk dat de boom voldoende ruimte krijgt en kan groeien, zeker voor het wortelstelsel, want dat vergeet men nogal eens.’
Patrick Verdonck: ‘Lokale overheden kunnen metingen doen op de bomen in het eigen openbaar domein en daarover in real time communiceren naar hun inwoners. Door hat scannen van een QR-code kunnen zij zien hoeveel graden temperatuurverschil een specifieke boom geeft op een bepaald moment. Dat soort initiatieven kan het bewustzijn over het belang van bomen in de woonomgeving alleen maar vergroten.’
Meer info
- https://www.uantwerpen.be/nl/projecten/bomen-zijn-cool/
- https://anteagroup.be/innovatie/bomenportaal
- https://www.antwerpenvoorklimaat.be/bomenwijzer
Tekst: Jan Vilain