Kleine bosjes in het landschap bieden meer ecosysteemdiensten dan gedacht. In vergelijking met grotere bossen slaan ze meer koolstof op in de bodem, bevatten ze betere voedselbronnen voor wilde dieren en leven er minder teken. Dat blijkt uit een studie van de Universiteit Gent.
Bossen in Europa zijn erg versnipperd. Er ontstaan meer en meer kleine bosjes van minder dan 1 hectare of zelfs kleiner. Over de biodiversiteit en de ecosysteemdiensten van die bosjes was tot dusver weinig bekend. De veronderstelling was dat naarmate het bos groter is, hoe groter de biodiversiteit en dus hoe meer ecosysteemdiensten het bos kan bieden. De onderzoekers ontdekten dat dit niet het geval is.
Kris Verheyen en Pieter De Frenne namen 224 bosjes, die kleiner zijn dan een hectare, onder de loep in België, Frankrijk, Duitsland en Zweden. In verhouding tot grote bossen bevatten kleine bosjes wel minder soorten planten en dieren, maar ze leveren proportioneel meer ecosysteemdiensten per oppervlakte. De bosjes slaan per oppervlakte-eenheid meer koolstof op in de bodem. Hierdoor worden er meer broeikasgassen uit de atmosfeer gehaald. Een duidelijke verklaring hiervoor hebben ze niet. Maar ze denken dat het te maken kan hebben met het feit dat ze in verhouding meer rand hebben. Hierdoor komen meer nutriënten binnen vanuit de omliggende landbouw en groeien de bomen iets sneller.
Verder blijken deze bosjes vaak geschikter voedsel voor wilde dieren te bevatten in de vorm van bessen of jonge boompjes. Daarnaast blijken er minder teken te leven. Dat verkleint het risico op de ziekte van Lyme bij recreanten.
Lees het wetenschappelijke artikel in Journal of Applied Ecology.
Foto: Jonathan Lenoir
Bron: Universiteit Gent