In Elsegem, nabij Wortegem-Petegem, groeit sinds kort anderhalve hectare nieuw bos. Samen met provincie Oost-Vlaanderen plant BOS+ er meer dan 2000 bomen. De provincie wil met het bos zijn CO2 uitstoot voor noodzakelijke vluchten compenseren.
Personeel van de provincie en leerlingen en cursisten uit de onderwijsinstellingen van de provincie moeten soms gebruik maken van het vliegtuig voor bepaalde opdrachten. Een vlucht houdt echter ook veel CO2 uitstoot in. Dat is in strijd met de doelstellingen van de provincie Oost-Vlaanderen, die een voorbeeldrol wil opnemen en de bewustwording over de forse klimaatimpact van vliegreizen wil verhogen.
"Het blijft onze prioriteit om de CO2-emissie door buitenlandse dienstreizen zoveel mogelijk te vermijden. Compensatie van CO2 heeft enkel zin voor onvermijdbare vliegreizen,” zegt Riet Gillis, gedeputeerde bij de provincie. “Door te kiezen voor compensatie in eigen land, geven we provinciemedewerkers een extra duwtje in de rug om enkel voor het vliegtuig te kiezen als het echt niet anders kan."
Daarom ging de provincie een samenwerkingsverband aan met BOS+ om in Vlaanderen bos aan te leggen, om haar CO2 uitstoot van de toch noodzakelijke vluchten te compenseren. Ze kozen daarvoor heel bewust voor Vlaanderen, en niet in de tropen, waar het goedkoper zou zijn. Als CO2-uitstoot gecompenseerd wordt door bosaanplant in het Zuiden kost dat net geen 17 EUR per ton. Compensatie in Vlaanderen kost 68 EUR per ton. Met de keuze voor de duurdere bosaanplant in eigen land geeft het provinciebestuur een duidelijk signaal, niet alleen naar het eigen personeel, maar naar alle Oost-Vlamingen. Het inzetten op lokale compensatieprojecten heeft positieve effecten op de betrokkenheid en dus ook op de bewustwording over de grote CO2-uitstoot van vliegreizen.
Bovendien wordt het provinciepersoneel door de hoge prijs van de compensatie extra gestimuleerd om in de mate van het mogelijke nog meer te kiezen voor alternatieve vormen van vervoer (hoofdzakelijk de trein). De provincie hoopt op die manier een voorbeeld te zijn voor andere lokale besturen, bedrijven en burgers.
Het bos
BOS+ koos ervoor om een gemengd loofbos aan te leggen, met struiken aan de bosrand om de overgang naar het omliggende landschap te verzachten. We planten er climaxsoorten zoals eik en haagbeuk, gecombineerd met grauwe abeel, een snelle groeier. De grauwe abeel is een uitgesproken pionierboom en zorgt ervoor dat er sneller sprake is van een bosklimaat.
Anderhalve hectare is misschien niet het grootste bos, maar binnen een ruimer kader vormt het wel een erg waardevolle stapsteen voor de biodiversiteit. Soorten die foerageren in bos krijgen er zo extra territorium bij. Het is tevens een veilige haven tussen andere, grotere omliggende bossen. Soorten die van bos naar bos trekken zullen dit nu makkelijker kunnen, zonder zich te lang te hoeven blootstellen aan een habitat die onnatuurlijk is voor hen.
Bovendien stelt de eigenaar het bos open aan verschillende partners uit de omgeving, waaronder de lokale scholen. Zij kunnen er leren over en spelen in het bos, een zo waardevol stukje natuur dat in Vlaanderen niet vanzelfsprekend is.